Een brief aan Albert Camus


"Waarheid, zoals licht, verblindt.
Leugen, daarentegen, is een mooie schemering
die elk object verhoogt."

De Val - Clamence (Albert Camus)

Monsieur Albert Camus,

Auriez-vous l'amabilité d'accepter cette lettre? U staat misschien niet te wachten op mijn brief maar toch trek ik de stoute schoenen aan en hoop ik dat u deze brief niet weigert. Ik wil u namelijk graag wat vertellen, het idee voor deze brief is van een recente datum en is zeker bedoeld als een hommage.

De aanleiding voor deze brief komt voort omdat ik pas geleden een oude bekende met de naam François in een lokaal café tegenkwam. We bespraken van alles en zo vertelde ik François dat mijn vakantieplannen voor komend jaar mij naar de Provence in Zuid-Frankrijk zullen brengen. Een belangrijk reisdoel is het bezoek aan de plaats Lourmarin. 'Wat maakt deze plaats een bezoek waard?' vroeg François die zijn wortels in Zuid Frankrijk heeft liggen. 'Daar woonde Albert Camus en ligt hij begraven,' en ik ging verder 'deze schrijver integreert mij ten zeerste.'

François vertelde dat hij lang geleden wel het boek 'la Peste' had gelezen. Hij vertelde dat er een soort modern fresco in een straat niet ver van waar zijn vader woont, bij Parijs, staat. Het heeft geen speciale betekenis hoor, tenminste niet dat hij wist. "Het is gewoon een eenvoudig eerbetoon van het stadje Rosny-sous-Bois," zei François. Verder is Albert Camus ook de naamdrager van een grote middelbare school aldaar. Toen stelde François aan mij de vraag 'maar wat spreekt jou dan in deze schrijver?' En dat is eigenlijk wel een zeer goede vraag van hem en waarmee François mij aan het denken zette en ik besloot deze brief aan u te schrijven. 

Allereerst mijn huis is gebouwd in 1913 en dat is toevalligerwijs ook uw geboortejaar, natuurlijk is het verband hier tussen leggen volledig absurd. Andere raakvlakken tussen u en mij zijn er zeker. Ik kan namelijk genieten van een fraaie rake zin in een tekst, een paar woorden die mij aan het denken zetten. Het gaat mij niet alleen om de fraaie zintuigelijke beschrijvingen of uw filosofische beschouwingen van het absurde. Wat mij raakt zijn de persoonlijke afwegingen die in uw boeken staan beschreven maar vooral het leven wat u heeft geleefd. U heeft nog zoveel meer dan enkel uw teksten voor mij in petto. 

In bijna al uw werken staat de vraag naar de zin van menselijk bestaan centraal. U komt daarbij tot de conclusie, dat ons bestaan zinloos is, gewoonweg absurd is. Of het nou gaat om de boeken zoals De val, De vreemdeling, De pest, De mens in opstand, De bruiloft - zomer of Brieven aan een Duitser, De eerste man en De laatste cahiers, al uw boeken leren mij om vooruit te komen, het vizier open te zetten naar alles wat er aan absurde zaken in mijn leven is voorgevallen. ‘De mens is het enige schepsel dat weigert te zijn wat hij is.’ L’homme révolté schrijft u zo fraai en daarom moeten we het leven wel omarmen en ten volle leven. Ik heb uw boeken vol overgave gelezen, er is geen schrijver waar ik telkens naar terugkeer. 

Zo ben ik enorm geraakt door het boek Brieven aan een naamloze Duitse vriend. U leert ons dat vasthouden aan idealen, dat je van je land op een vredelievende wijze mag houden maar wel degelijk moet blijven streven naar een rechtvaardige samenleving. In de brieven aan uw vriend wilt u ons leren niet zo te worden als de vijand. Heropent u uiteindelijk de weg naar hernieuwde vriendschap, een weg die door de donkere jaren van de oorlog hermetisch gesloten was. Uiteindelijk zullen mensen, zelfs vijanden, weer met elkaar in het reine moeten komen. dat is het uiteindelijke resultaat van uw zoektocht.

De mens is op zoek naar orde en betekenis maar het universum geeft dit niet, altijd gebeurt er weer iets onverwachts, iets absurds. Het universum is grotere dan onszelf en staat volledig onverschillig tegenover ons betoogt u. We verkeren altijd in een absurde situatie en moeten ons steeds laten ontwaken om zo leren omgaan met de situatie waarin we bivakkeren. Net zoals in de mythe van Sisyphus die iedere dag een rotsblok naar de top van de berg op moest rollen. Aan het einde van de dag valt de steen weer naar beneden en herhaalt dit proces zich iedere dag weer. Ondanks deze tegenslag was Sisyphus een gelukkig mens, hij omarmde het leven. Dit is de kern van uw filosofie, dat wij als tegenoffensief van het absurde een intensief en hartstochtelijk leven leiden, dat is wat u ons ten diepste aanraadt. 

Maar daarmee is mijn bewondering voor u niet alleen op gestoeld. Zo heeft u tijdens de tweede wereldoorlog zich verzet tegen de Nazi's. Sartre was gedurende uw verblijf in Parijs een goede vriend maar zijn naoorlogse enthousiasme voor het communisme ging u principieel te ver. U streed in de oorlog tegen het totalitarisme en de concentratiekampen en kon daarom de Goelags binnen het communisme niet goedkeuren. Iets waar Sartre geen problemen in zag. Het zijn deze principes die uw verschillende vriendschappen hebben gekost maar toch hield u standvastig een eigen koers aan, u bent voor mij een echte held.  

In het schitterende boek De Zomer (1954) schrijft u in het verhaal Terug naar Tipaza de volgende zin "Midden in de winter leerde ik eindelijk dat ik een onoverwinnelijk zomer in me droeg." U leerde mij hiermee een belangrijke levensles; wat er ook gebeurt, alles goed komt. Ik wil u daarom met mijn brief met terugwerkende kracht bedanken voor het door u genereuze aangereikte zoeklicht dat tijdens mijn duistere momenten van twijfel mij steeds van een heldere richting heeft voorzien.

Ik hoop van ganser harte dat u postuum een wel verdiende renaissance beleeft, dat er steeds meer lezers u blijven ontdekken.

Ruud Olijve


Deel:
Facebook LinkedIn Twitter